Hofjes en Leiden, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hofjes vormen een belangrijk onderdeel van het Leidse cultuurhistorische erfgoed. Vanwege de aanwezigheid van de 35 hofjes in Leiden, mag Leiden zich met recht hofjeshoofdstad van Nederland noemen. “Leiden kan echt trots zijn op de aanwezigheid van zoveel hofjes. Veel Leidenaren zullen ze wellicht kennen als oase van rust in de binnenstad of al plek waar toeristen naar toe gaan. Echter, hofjes vormen voor veel minder bedeelde Leidenaren ook een plek om te wonen. Hofjes zijn vaak eeuwen geleden gesticht voor mensen die het niet zo breed hadden of mensen die een duwtje in de rug goed konden gebruiken. Dat is allemaal vastgelegd in een testament of in eeuwenoude gewoonten die nog steeds gelden” zo zegt CDA Raadslid en stadshistoricus Joost Bleijie. “Een prachtig stukje Leids erfgoed dus wat we kosten wat het kost moeten beschermen.”
Toch worden hofjes in hun voortbestaan bedreigd. Onlangs heeft het kabinet de verhuurdersheffing geïntroduceerd. Verhuurders die meer dan 10 sociale huurwoningen verhuren, betalen een heffing over de waarde van de huurwoningen. Het gaat hierbij om huurwoningen waarvan de huur niet hoger is dan € 710,68 per maand (prijspeil 2015). De verhuurderheffing is een percentage van de WOZ-waarde van de huurwoningen en is bedoeld om de woningmarkt beter laten functioneren en scheef wonen tegen te gaan. Het is een maatregel die met name bedoeld is voor de grote woningcorporaties, maar die, zo blijkt uit artikel Leidsch Dagblad van 5 juni jl ook de kleine verhuurders van sociale woningen treft. Omdat het aantal woningen van veel Leidse hofjes boven de 10 woningen ligt en omdat vanwege de charitatieve achtergrond van de hofjes de huur vaak niet boven het genoemde bedrag uit komt, zal de verhuurdersheffing ook gaan gelden voor veel Leidse hofjes. In het bovengenoemd artikel in het Leidsch Dagblad luidt Stichting Hofjes Diakonie dan ook de noodklok. “De heffing heeft verregaande gevolgen voor het onderhoud van de hofjes” aldus Bleijie. “Uiteraard kan de verhuurdersheffing worden doorberekend aan de huurders. Omdat sociale woningen gaat waar mensen wonen die het niet breed hebben, zal dit de bewoners hard treffen. Bovendien gaat het verhogen van de huur in tegen de charitatieve of diaconale functie die hofjes hebben. Een andere mogelijkheid het compenseren van verhuurdersheffing uit het (schaarse) eigen vermogen van de hofjes. Gevolg hiervan is dat het onderhoud van de hofjes op den duur niet meer is te bekostigen. Verpaupering en verwaarlozing van de Leidse hofjes ligt dan op de loer. Kortom, een lastige situatie die het voortbestaan van hofjes zoals we ze van oudsher in Leiden kennen, op het spel zet.”
Door middel van Schriftelijke Vragen heeft Bleijie aan het college van B&W gevraagd hofjes de helpende hand te bieden. Dat kan door de WOZ-waarde van hofjes anders te bepalen waardoor de verhuurdersheffing veel lager uitpakt. “De basis van de verhuurdersheffing is de WOZ-waarde van de panden. Deze wordt commercieel en op basis van de verkoopwaarde vastgesteld. Echter, hofjes worden niet verkocht omdat dit ingaat tegen de vaak eeuwenoude statuten en de bestaansreden van hofjes. Hofjes zijn en blijven in het bezit van een stichting waarbij er geen intentie is het hofje aan de hoogste bieder te verkopen. Stichtingen die hofjes beheren hebben primair het in stand houden van het hofje als doel, niet het innen van huurpenningen. Een lagere WOZ-waarde betekent dus een lagere verhuurdersheffing en daarmee zouden de Leidse hofjes gered mee zijn.” Mocht het College niet bereid zijn om hofjes tegemoet te komen, dan vreest Bleijie voor een rampscenario. “Hofjes worden dan in hun voortbestaan bedreigd en zullen verpauperen omdat het onderhoud niet meer te betalen is.” In het ergste geval worden hofjes verkocht aan de hoogste commerciële bieder. “Dat zou het einde betekenen van de eeuwenoude charitatieve functie die hofjes zo bijzonder maken. Dat vinden wij echt ongewenst.”